Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

De uitdagingen voor de lokale Noord Zuidbeweging

De uitdagingen voor de lokale Noord Zuidbeweging

Toestpraak van Erica Baeck, verantwoordelijke voor ‘Service aan de beweging’ bij Amnesty Vlaanderen, op het
Vrijwilligersforum van de Noord Zuidbeweging.

IMG_3395_0.JPG

(Erica Baeck, verantwoordelijke voor ‘Service aan de beweging’ bij Amnesty Vlaanderen)

Noord Zuidbeweging
Vrijwilligersforum 14.04.2007

De uitdagingen voor de lokale Noord Zuidbeweging

Goedemorgen beste mensen allemaal,
Goedemorgen jij die zich lokaal vrijwillig inzet,

Mijn naam is Erica Baeck en ben reeds meer dan 20 jaar actief als groepslid bij Amnesty International Vlaanderen. Sinds 2003 werk ik op het nationaal secretariaat van Amnesty International en ben daar Verantwoordelijke voor Service aan de Beweging. Mijn grootste taak is de lokale Amnesty groepen bezoeken tijdens hun vergadering of activiteit om hen te ondersteunen en te motiveren. Dit is een korte beschrijving van mijn taak als groepenbegeleidster.
Als ervaringsdeskundige in het werkveld van het lokale vrijwilligerswerk, ben ik gevraagd jullie toe te spreken en dat doe ik met plezier. Ik heb de waarheid niet in pacht, ik verricht ook geen studiewerk, maar ik heb wel ervaring én ideeën die ik graag met jullie deel…

Er werd me gevraagd te spreken over de ‘zin’ en de verankering van de lokale werking, het nut ervan en of deze lokale werking nog een toekomst heeft.

Wel, als vrijwilliger én als groepenbegeleidster weet ik precies hoe een lokale werking moet! En dat wil ik jullie even meegeven. Als voorbeeld neem ik een Amnesty groep in Oost-Vlaanderen. In deze groep die lokale actief is, zijn ‘ze’ allemaal tegenwoordig. De symphatieke coördinator, de creatieve activist, de zuinige penningmeester, de niet-over-één-nacht gaande denker, de stille werker en daarbovenop de niet aflatende brievenschrijvers. Een ideale groep die er zin in heeft. Maandelijks schrijven ze meer dan 50 brieven. Elke maand bespreken ze een inhoudelijk luik. Jaarlijks doen ze minstens één fondsenwervende activiteit. Ze hebben regelmatig contact met het gemeentebestuur en ander organisaties om samen een activiteit te organiseren. En het mooist van al, ze hebben nog ruimte vrij om mee te werken aan minstens één extra crisismoment.. Geweldig! Fantastisch!

Wijd en zijd sta ik bekend als een optimist, de enthousiaste, ja soms de naïeveling. Dan vlieg ik er weer helemaal in en dan denk ik: zó moeten alle groepen zijn!!! We gaan een ledenwerfcampagne doen, informatieavonden over heel Vlaanderen, we vragen aan Jan en alleman of ze mee willen doen … want wie wil er nu niet bij Amnesty actief zijn!?

Wat zijn we toch een stelletje dromers! Jij en ik! En hoe durven we!? Wie zijn wij als vrijwilliger en als beroepskrachten om te bepalen hoe nieuwe kandidaat vrijwilligers zich moeten gedragen én voelen in een beweging of organisatie! Wie zijn wij om hen te zeggen hoe lokale groepen het moeten doen!? Waarom verlangen we dat trouwens van nieuwe vrijwilligers en alle lokale groepen?

NIEUWE EN TRADITIONELE VRIJWILLIGER
Zullen we het eerst eens hebben over vrijwilligers op zich.

De laatste jaren werden er op allerlei studiedagen, in afstudeerprojecten en in proefschriften en dergelijke meer, voornamelijk met twee definities van vrijwilligers gegoocheld. Dé traditionele vrijwilligers en dé nieuwe vrijwilliger. Wie kent deze definities niet?
De traditionele vrijwilliger, de vriend van elke organisatie. De traditionele vrijwilliger is iemand die zich onvoorwaardelijk inzet voor de organisatie, iemand waarop steevast gerekend kan worden, iemand die als het ware aan de organisatie toebehoort, zijn leven lang.
De nieuwe vrijwilliger, dat is de ‘vrijwilliger van tegenwoordig’ zoals men het wat denigrerend zegt, is veel minder oprecht en betrouwbaar, zonder verplichtingen en enkel te engageren voor duidelijk afgebakende en kortlopende projecten. Ze zijn daarboven kieskeurig en berekend en willen vooral zelf wat aan hun inzet hebben. Hun vrijblijvende, kortstondige en aan hoogstpersoonlijk voorwaarden gebonden inzet zou op lange termijn nefast zijn voor het vrijwilligerswerk.
Persoonlijk vind ik dit een toch wel kortzichtige manier van het kijken naar vrijwilligers. Ik vind het zelfs wat beledigend naar de vrijwilliger van tegenwoordig toe. Deze manier van benaderen moet op zijn minst genuanceerd worden. Ik ben geen academicus en ik geloof niet steeds in definities, maar niemand kan vrijwilliger zijn zonder met je leefomgeving rekening te houden. Het is nu eenmaal zo dat de maatschappij niet meer zo verzuild is. Het is allemaal niet meer zo in te delen in vakjes, rechtlijnig, je leven lang. De werkomstandigheden zijn ook veranderd, bijscholing is dikwijls een noodzaak en ook daar steekt energie en tijd in. En de directe omgeving zoals gezin en familie zijn dynamischer geworden. Wie zal dit ontkennen?

Op dit moment hebben we toch een veel grotere diversiteit aan vrijwilligers dan voorheen. Hoera! Wij houden van diversiteit. Zullen we deze grote verscheidenheid aan vrijwilligers en lokale groepswerk eindelijk eens positief bekijken. Laten we er gewoon mee omgaan! Het is een fantastische uitdaging. Het is zoals met de maatschappij: je hoeft niet meer te discussiëren over allochtoon of autochtoon en je af te vragen wie wie eigenlijk is, deze diversiteit is er. Palaver over hoe je met deze diversiteit omgaat. Wat ga je er mee doen! Doe er iets mee!

En wat gaan wij doen, lokaal met deze diversiteit aan vrijwilligers? Wel, we zullen met deze diversiteit rekening moeten houden en élk vrijwilligerswerkje appreciëren, hoe klein ook. En op eender welke manier uitgevoerd. Trouwens, om een goede volleybalwedstrijd te hebben, heb je zowel een handenarbeider nodig om het net op te hangen als de denker die zorgt voor het toekomstgericht beleid van deze volleybalclub.

Dan lijkt het me toch simpel. Als organisatie en lokale werking zorgen we er voor dat we voor elke type vrijwilliger een gepast aanbod hebben. Een simpele analyse vanuit mijn ooghoek, maar de academische wereld ziet het misschien anders.
De academici hebben de kennis, de activisten nemen deze kennis mee en zetten ze om in actie. Samen maken we het verschil.
NGO’s en andere organisaties klagen diegene aan die verantwoordelijk zijn voor onrecht. We vragen oplossingen en gerechtigheid van diegene die verantwoordelijk zijn. En dat vragen we aan allerhande regeringen en politiek verantwoordelijken, maar bijvoorbeeld ook aan de bedrijfswereld. Macht zit deze dagen ook in de zakenwereld en de financiële instituties en toch hebben zij geen formele verantwoordelijkheid af te leggen. Kunnen academici onderzoeken waar deze machthebbers gevoelig voor zijn? Wat zijn die gevoelige snaren van hen? Op welke manier kunnen we hen aan de tand voelen? Dan zoeken wij nieuwe acties uit voor elke type activist. Dat wordt een enorme matrix systeem aan activiteiten en campagnes.
Wat een droom! Kan dit werkelijkheid worden?!

Concreter en nu ook te verwezenlijken is het eenvoudig feit dat als je nieuwe medewerkers opvangt, het een goed idee is om onmiddellijk concrete afspraken te maken. Zit samen even neer, voer een open gesprek en schrijf op wat die nieuwe medewerker zal doen. Een soort contract opstellen. Het geeft enorme voordelen. Geen mis interpretaties, geen onvervulde verwachtingen, een leuke kennismaking en bovendien een basis om een leerrijke evaluatie aan te gaan. De nieuwe vrijwilliger zal enorm appreciëren dat hij een ervaring rijker is.

LOKALE VERANKERING EN DE ZIN ER VAN
Weet je hoe ik denk dat je in je lokale werking vrijwilligers kunt recruteren en behouden? Als je ieder van hen de zin er van kan duiden. Daar geef ik graag wat meer uitleg over zonder, hopelijk, de filosofische pad op te wandelen.

De wereld is groot. De wereld is klein. Beide korte zinnetjes, beide perfect correct.

De zin om lokaal bezig te zijn met vrijwilligerswerk wordt sterk onderschat en wordt misschien zelfs niet erkend. Is iedereen van jullie tot in zijn puntjes van zijn tenen er van bewust dat doordat je lokaal bezig bent, met wat voor vrijwilligerswerk dan ook, je bouwt aan een betere wereld?! En? Ben je dat?

Ben ik te filosofisch?
Even een voorbeeld uit mijn eigen familiekring.
Een dierbaar familielid en ik zijn zeer verschillend, natuurlijk zijn we verschillend. Hij man, ik vrouw. Hij traditioneel, ik innoverend en zo kan ik nog wel even doorgaan, met andere woorden, onze verschillen zijn eindeloos. En dan toch weer niet. Enkele maanden geleden nam hij zijn kleine zus, mij dus, even op de korrel. ‘Ik versta niet waarom je je zo inzet voor mensen die gevangen zitten, ergens ver weg, in Afrika of zo en dan moet je er financieel nog bij inschieten ook. Je bent goed gek!’ Hij overviel me even. ‘Dat doe ik niet hoor! Ik doe niets gratis en voor niks, voor niemand;’ benadrukte hij zijn standpunt. Daar kwamen onze verschillen weer de oppervlakte op drijven. Ik was er even stil van.
Maar wacht eens even, waren we daarnet niet naar een pracht van een kerststal gaan kijken? Wie had het plan getekend voor deze kerststal? Wie had mee gebouwd aan een houtenskelet, die bovendien zonder ijzernagels maar met toonnagels in elkaar getimmerd werd? Wie heeft geholpen om de leem op de muren te plaatsen en van wie zijn die schapen in het stalletje? Wie zal er zaterdag de standjes opzetten om de dag nadien, zondag, van ’s namiddags tot in de vroege uurtjes staan te tappen tijdens de kerstboomverbranding? Wie? Mijn grote broer! En wie maakt de soep met balletjes om tijdens de kerstboomverbranding te verkopen aan de verkleumde mensen, zijn vrouw, niet mijn broer! Mijn broer maakt geen soep.
‘Niks vrijwilligerswerk,’ zie mijn broer! ‘Dat doe ik nooit.’
Maar zonder dat hij het beseft, vraag ik me af …

Steunt zo iemand het Zuiden? Is hij zo verschillend in zijn manier van werken voor het goede doel?

Deze kerstactiviteiten gebeurden onder de paraplu van de Landelijke Gilde. Ik weet bittere weinig van deze organisatie en volgens mij doet het er niet zo toe wat de kernwaarden zijn van deze organisatie. Nieuwsgierig als ik ben, toch even internetten. Aha, de Landelijke Gilde gaat voor het dorpsleven met voorzieningen, aangename gemeenschappen, burgerzin warm houden, goede werking van OCMW’s, dienstverlening ook, thuiszorg, kinderopvang, enz… en aan wie vragen ze ondersteuning, neen eisen ze ondersteuning? Aan het lokaal beleid! Deze organisatie houdt het lokaal beleid wakker en eisen medewerking om de beginselen van de democratische waarden op te bouwen.

Steunt mijn grote broer het Zuiden? Steun ik het Zuiden? Beiden toch!

Is het niet een feit dat, als wij lokaal zorgen voor een goede samenleving, correcte democratie en levenszin, dat dit de lokale werking in het Zuiden steunt? Op het eerste zicht misschien een beetje onrechtstreeks. Maar wat we hier in Vlaanderen hebben, kan enkel door de democratische waarden die we hier hanteren. En die is er, die blijft en die groeit vanuit het lokale, ieder persoon op zich, vanuit ieder lokale vrijwilligersgroep, vanuit de mens.
Als wij hier zorgen voor respect van de mensenrechten, komt dit niet alleen jezelf, je gezinsleden, je buur, je vrienden, je dorp, je gemeenschap ten goede. Het zal een rechtstreekse steunpilaar zijn voor, waar ook in de wereld, waar die democratische waarden en het respect voor alle mensenrechten, niet vanzelfsprekend is.

En ik geef je een voorbeeld die mijn mening staaft: Guantanomo.
Dit vreselijke idee van de Amerikanen om het gerecht uit te schakelen voor bepaalde personen, is niet alleen voor de betrokken partijen vreselijk, maar dit reikt veel verder. Hoe kunnen wij die leven in een democratisch land, blijven oproepen tegen marteling en voor eerlijke processen als ‘de grote voorbeelden’ rotslechte voorbeelden geven? Ik weet het, ik ben een universalist. Ik geloof dat alle mensenrechten er zijn voor alle mensen op deze wereld. En we kunnen erover discussiëren in hoe verre we al deze mensenrechten moeten opleggen aan andere culturen. Maar er is steeds een basis, het menselijke van iedere persoon die gerespecteerd moet worden.

Een vluchtelingenkamp in Darfour. Deze vrouwen zijn éénmaal en hoogstwaarschijnlijk meerdere malen in hun rechten geschonden. Deze vrouwen kunnen niet lezen noch schrijven. Deze vrouwen weten niet eens van het bestaan van internationale verdragen en nationale wetten. Maar deze vrouwen vertellen met een enorme kracht en een oogverblindende klaarheid hun verhaal: ‘wij hebben rechten en waardigheid, wij willen behandeld worden als mensen.’ Mensenrechten gaat niet alleen over verdragen en wetten, maar over stemmen en waarden. Stemmen en waarden die wij hier lokaal kunnen bewaren, ter bescherming van iedereen!

Een goede wereld begint bij jezelf. En hoe we, ieder op zich, er naar trachten om dit te bereiken maakt niet uit. Nieuwe vrijwilligers, traditionele vrijwilligers, lokale werking, nationale werking, internationale NGO’s, mijn grote broer op zijn manier, ik op de mijne, het maakt echt niet uit. Het staat als een paal boven water dat mijn grote broer een even groot tegengewicht is tegen de verrechtsing van de maatschappij dan ik, die een stem wil geven aan hen die niet in de mogelijkheid zijn om voor zichzelf op te komen. Daarin verschillen we niet.

We zijn hier allemaal optimisten, omdat we geloven in de kracht van het Zuiden. Waarom zijn we dan zo’n pessimisten als het over de kracht gaat van onze lokale werking? We moeten met z’n allen roepen wat de zin is van vrijwilligerswerk in je eigen omgeving! Iedere nieuwe vrijwilliger die we willen betrekken moet klaar als een klontje zijn voordelen zien! En dat was vroeger ook zo! Vroeger had ook iedereen zijn reden om in een bepaalde zuil verankert te zijn. En het werd doorgegeven van vader op zoon, van moeder op dochter. Dit doorgeefsysteem van generatie op generatie, daar roept toch niemand om!? Waarom wensen we dan dat nieuwe vrijwilligers het precies doen zoals wij het deden? Dan kan trouwens niet meer, want de maatschappij is veranderd.

Er moeten toch mogelijkheden zijn om al deze vrijwilligers er bewust van te maken dat hun vrijwilligerswerk, het samenwerken met mensen in hun buurt, van levensbelang is voor ieder van ons. We moeten de lokale groepsvrijwilliger het belang duiden van hun waarde die ze mee uitdragen én de meerwaarde, het tegengewicht tegen verrechtsing, voor hun neus zetten. Dit moeten alle organisaties samen als een opdracht zien. Heel het middenveld zou zich daarachter moeten scharen om zo het lokale vrijwilligerswerk weer te laten opflakkeren.
Dat is één ding.

Waar de meeste organisaties wel in slagen, is het ‘wij-gevoel’ aanwakkeren. Dat zien we gebeuren tijdens grote campagnes, ik hoef je ze niet voor te stellen. Vlaamse of nationale campagnes, gestuurd vanuit een secretariaat en opgepikt door vele vrijwilligers. Losse medewerkers, die waarschijnlijk éénmaal per jaar meedoen. Sterk is dit! En er hangt tijdens zulk een campagne een sterk ‘wij-gevoel’ in de lucht, want er is niemand die niet weet dat de campagne bezig is. En héél Vlaanderen doet mee en ik, ik ben één van de vrijwilligers die helpt deze campagne tot een succes te volbrengen. Fantastisch!

Dit is een manier van werken die vrijwilligers leuk vinden, waarmee ze contact hebben en waarvoor ze zich dus willen inzetten. Dit zijn momenten waar we kunnen op verder bouwen. De nazorg van deze campangne medewerkers biedt een potentieel aan vrijwilligers, lokaal. De vraag die hier moet gesteld worden is, hoe kunnen we deze campagne medewerkers die geloven in een grote campagne, met z’n allen in heel Vlaanderen, ook laten geloven in een lokale kleinschalig campagne, met z’n allen in mijn dorp?

Om aan een nationale campagne mee te werken is het voor de vrijwilliger voldoende om een groot, meestal financieel, resultaat te zien. Dat heeft gewerkt. Om aan een lokale actie mee te werken is het resultaat, welke dan ook, niet zo massaal, niet zo indrukwekkend en op het eerste zicht niet zo effectief. Dus is dit lokaal niet voldoende. Volgens mij moeten we heel erg sterk werken aan de bewustmaking van het nut voor de vrijwilliger zelf. Waarin we nog sterk te kort schieten bij het recruteren van vrijwilligers, is het duiden van de leermogelijkheden bij eender welke organisatie. Of we het nu talenten, skills, competenties, expertise, handigheid, ervaring of interesse noemen, al dit kan men aanwenden in een organisatie. Men kan dit verder leren, uitproberen, onderzoeken, ontdekken, … Dit moeten we als organisatie niet eens meer uitbouwen, iedere organisatie kan dit minstens gedeeltelijk aanbieden.
Maar als we op zoek gaan naar nieuwe vrijwilligers, stellen we dit dan zo voor? Er bestaat een goed voorbeeld en dat is de talentenfolder van de KWB. Een uitstekend instrument. En toch moeten we deze leermogelijkheden blijven en blijven herhalen en blijven en blijven uitspitten, samen met de vrijwilliger.

1+1=3
Je vrijwilliger is bewust van de zin van de lokale werking. Je vrijwilliger ontplooit zich in je organisatie en de uitkomst is: zinvolle, leuke acties in je vriendenkring!
JONGEREN
Vernieuwen in je organisatie, is dat jongerenwerk?
Iedere organisatie en lokale werking wil zichzelf versterken en nieuw leven inblazen, vernieuwen ook. Tenminste, dat roepen we toch allemaal. Zijn we niet allemaal op zoek naar die jonge vrijwilliger die staat te trappelen om de taken over te pakken? Ik dacht van wel.
Door organisaties wordt er nationaal ruimte gecreëerd om jongerenwerking op te zetten. Maar ik stel me toch de vraag of er voldoende empathisch vermogen is van de oud-activist naar de jong-activist toe, lokaal of nationaal, dat maakt geen verschil. Wij oud-activisten hebben de ervaring, wij weten hoe het moet.

En ’s morgens kijk ik in de spiegel en zie ik de grijze haren en de zwaartekracht die doet wat hij moet doen. Tot korte tijd geleden voelde ik mezelf de jonge activist. Die jonge vrijwilligster die ‘haar’ ruimte gecreëerd heeft in de beweging. Soms afwachtend, maar meestal met een enorme doorzettingsvermogen en zelfs een beetje frank. Dat moest ook wel, want ik kwam in een vriendenkring terecht die enorm op elkaar ingespeeld was en die zo hun eigen taaltje ontwikkeld hadden. Ieder had zijn eigen taken en kende die ook. Activiteiten draaiden op routine. Over Amnesty hadden ze over de jaren heen een enorme expertise opgebouwd en hier kwam ik aan. Ken je nog dat gevoel? Als je zo bij een groep terecht komt en je weet ‘begot’ niet over wat ze het hebben, terwijl iedereen, behalve jezelf dan, lustig meepraat! En ik, de jonge meid, die in de groep verandering ging brengen. Het moest en het kon ook beter! Ik vond het allemaal wat oud-bollig. En ik bracht verandering, ik bracht enthousiasme mee én andere jonge mensen. Maar het is spijtig dat het zoveel energie gekost heeft om die ruimte te creëren waarin ik me goed voelde én waarin ik goed vrijwilligerswerk kan verrichten.

En de laatste tijd sta ik dan even stil. Nadat ik in de morgen mijn badkamer verlaten heb en mijn twee zonen, die beiden groter zijn dan mezelf, zie rondstappen in huis, dan ontkom je niet aan de volgende vraag: geef ik het vrijwilligerswerk wel goed door aan jonge mensen? Ik ben geen 20 meer, mijn oudste zoon is 20! Krijgen jongeren kansen en ruimte zoals we die aan jongeren zouden moeten bieden? We gaan hen toch niet voorstellen om het zo te doen zoals we het altijd al gedaan hebben?! Geen enkele generatie wil het precies zo doen als de vorige.
Het is absoluut noodzakelijk om lokaal en nationaal die ruimte te creëren die voldoen aan de leefwereld van jongeren. Ruimte omdat hij of zij het zo kan doen zoals hij verkiest en op zijn manier.

We roepen toch om vernieuwen en een nieuw leven. Het is aan de oud-vrijwilliger en jong-vrijwilliger samen om te kiezen hoe drastisch de lokale werking vernieuwd moet of kan worden. Het is evident dat niet de ganse werking overboord gegooid moet worden. De kernwaarde van de werking kan behouden blijven, moet zelfs behouden blijven.
Toch pleit ik voor nog meer empathie, nog meer solidariteit tussen de nieuwkomers en de geroutineerde vrijwilliger. Minder energie van de lokale bestuursorganen om op zoek te gaan naar hun ideale opvolger zodat ze zichzelf in leven kunnen houden, maar om positieve energie uit te stralen en jongeren vragen naar wat ze verwachten, wat ze willen doen of opzetten.

Ooit ben ik uit een vereniging gestapt bij mijn allereerste bezoek aan een bestuursvergadering. Er werd me de vraag naar het hoofd gegooid waar de andere jongeren zich bevonden en waarom zij niet kwamen opdagen? Alsof ik me moest verantwoorden voor alle jongeren van over de hele wereld! Er was dan een jong iemand in hun midden en die kreeg dan de verantwoordelijkheid toegestopt van al haar leeftijdsgenoten. Ik kan je verzekeren dat ik me niet welkom voelde en dat hun teleurstelling in jongeren zo groot was, dat ik daar alleen als jong meisje, absoluut niets aan kon veranderen, niet in jaren. Ik heb mijn hoofd in de eerst volgende jaren in geen enkel organisatie laten zien. Geen enkel.

Als je een jong iemand wil aantrekken in je lokale werking of een jong iemand biedt als bij wonder zich aan om activist te worden bij je lokale werking, prijs hem of haar en loof hem of haar voor hun durf, voor hun kracht, voor … alles wat positief is. En geeft hen kansen en ruimte om hun visie te verduidelijken.

Want waar gaat het tenslotte over? Het maakt een gewetensgevangenen in China, het slachtoffer, toch niet uit hoe hij uit het donker gelicht werd. Of het komt door de duizenden met handgeschreven brieven of door duizenden geprintte brieven of door duizenden faxen of door duizenden e-mails of door duizenden smsjes. Voor dit slachtoffer is het belangrijk, levensbelangrijk zelfs, dat er duizenden activisten hem niet vergeten zijn en actie gevoerd hebben op een effectieve manier. En daarvoor, omdat die jonge activist actie ondernomen heeft, daarvoor waardeer ik deze persoon.

Ach ja, het was een korte actie, een sms project op zijn school. Een kort engagement, is dat een probleem? Natuurlijk niet, het was goed. Maar ik ga toch proberen om deze jonge activist nog meer slachtoffers te laten helpen. Dat kan ik eigenlijk maar op één manier: Laten weten dat zijn actie effectief was, dat hij een verschil gemaakt heeft. En dat hij tot het clubje behoort en welkom is! En dat hij een bijzondere schakel is in het internationaal, nationaal en lokaal verhaal. Dat de molen niet draait zonder zijn schakel. Effectief actie voeren is ook elkaar versterken. De nieuwe manieren van actie voeren samen met de geroutineerde manieren van actie voeren.

Eén ding is zeker: iedere organisatie heeft de traditionele lokale groepen nodig als een soort verankering, een moederschip waarnaast alternatieven die de jongeren liefst zelf uitdokteren, kunnen uitproberen. Jong volk zal het imago van je organisatie niet alleen enorm versterken, maar jongeren zijn simpelweg onze toekomst. Dat is een feit.
ONDERSTEUNING VANUIT EEN NATIONAAL OF VLAAMS SECRETARIAAT OM LOKAAL EFFECTIEVER AAN DE SLAG TE GAAN

Amnesty International Vlaanderen heeft vanuit het secretariaat een oefening gecoördineerd om de lokale werking te versterken.

Als beginnende groepenbegeleidster kwam ik al snel te weten dat ik een manier moest zoeken om de beweging te leren kennen. Ik stond er namelijk alleen voor om al de Vlaamse Amnesty groepen te begeleiden. Daarnaast hoorde ik heel wat verzuchtingen vanuit de beweging dat zowel het groepenaantal als groepsleden aantal daalden. Dat probleem wou ik alvast aanpakken en op zijn minst stagneren. Ik werkte een oefening uit: Groepswerk à la carte genaamd. Deze oefening vertrekt vanuit een zeer éénvoudig standpunt. Wat groepen graag doen, doen ze beter!

De Amnesty groepen die lokaal aanwezig zijn in het Vlaamse land, hadden een zeer veelvuldige takenpakket. Dit zwaar takenpakket waar Amnesty groepen mee worstelden, werd omgebogen naar bewuste keuze

van engagementen en activiteiten. Eén keuze, of meerdere keuzes van engagementen, werd door de groep gekozen, maar steeds bewust en doordacht. En steeds met de nodige verantwoordelijkheidszin.

Amnesty groepen werken nu efficiënter omdat ze hun engagementen zelf kiezen. De motivatie van groepsleden is gestegen en meer activisten sluiten zich aan bij onze organisatie.

Hierdoor kwam ruimte vrij, in figuurlijke en letterlijke betekenis. Ballast werd overboord gegooid. De motivatie, het enthousiasme en de kwaliteit van de acties zijn verbeterd. Acties worden efficiënter uitgevoerd, krachtdadiger en met een duidelijkere boodschap naar de maatschappij toe. Dit motiveert nieuwe activisten om zich actief in te zetten als mensenrechtenverdediger. Nieuwe groepen kunnen door een eigen gekozen engagement of engagementen sneller, duidelijker omlijnd en efficiënter aan de slag.

Nu, meer dan een jaar later, merk ik dat lokale Amnesty groepen sterker zijn. Als het ware gegroeid in hun krachtdadig actie voeren. Ze hebben er weer zin in en vinden het leuk om te doen. Nu deze groepen zich goed voelen kan je denken aan groei in aantal, zowel groei in leden als groei in groepen. Ook hier heb je de basisgroepen nodig om deze kwantitatieve groei te volbrengen. Alleen vanachter je bureautje ergens in een grootstad, kan je dat niet verwezenlijken.

Wat ik ook merk als ik rondreis is dat onze lokale Amnesty groepen zulke prachtige ambassadeurs zijn van Amnesty International. Naar de lokale politici toe, naar de bevolking toe, naar de lokale pers en scholen toe. Zo dringt de sensibilisering en de bewustmaking door tot in elk huisgezin. En dat is wat wij allemaal nodig hebben.

BESLUIT
Ik besluit met de sterke woorden van Irene Khan, secretaris generaal van Amnesty International. Zij sprak ons toe in het Engels, ik doe het gewoon in onze vertrouwde taal en ik citeer.

“Amnesty International was in de jaren ’60 een kleine eenzame ster als het over mensenrechten ging. Vandaag is er een explosie van mensenrechten NGO’s en lokale groepswerking. Zoals een academicus ooit zei: mensenrechten zijn wereldwijd gegaan door lokaal te gaan!
Een van de meest belangrijkste prestaties die mensenrechtenorganisaties bereikt hebben, is de internationale solidariteit. Dat mensenrechtenschendingen waar ook ter wereld gebeurd, iedere mens van deze wereld er belang aan hecht.”

Ik dank jullie welgemeend voor jullie aandacht.