[Recensie] Cyriel Buysse en zijn tijd
[Recensie] Cyriel Buysse en zijn tijd
Carl Versteeg05 juli 2008 – 14:40
Eind vorig jaar publiceerde Joris van Parys een bijbeldikke biografie over de Vlaamse schrijver Cyriel Buysse (1865-1932), onder de titel Het leven, niets dan het leven. Hierin vertelt hij het verhaal van een maatschappelijk geëngageerd auteur, die op veel gebieden zijn tijd ver vooruit was.
Aan het einde van de 19e eeuw vulden de meeste schrijvers in het streng katholieke Vlaanderen hun bladzijdes met geprevel over het geluk dat Godsvrucht, Huisgezin en Vaderland hen hadden gebracht. Groot was dan ook de schok toen Cyriel Buysse zijn eerste boeken publiceerde, vol expliciete beschrijvingen van geweld, dronkenschap, seks en andere zondige zaken. Wanneer de katholieke pers deze boeken besprak, leek het vaak alsof Buysse een pseudoniem was van de duivel in hoogsteigen persoon.
Van Parys citeert in de biografie een beroemde passage uit de katholieke Boekengids, die decennia lang voor veel Vlamingen het beeld van deze schrijver bepaalde: 'Buysse is de type van den perversen dekadent, den cynieken antiklerikalist, den vuilschrijver, die aast op passies, de letterkundige die Vlaanderen, zijn eerlijken naam en zijn zaak meer kwaad heeft gedaan dan iemand zich indenken kan. Wie respekt heeft voor zich zelf en rein wil blijven, rake nooit een boek aan van dezen auteur'.
Kerk en Kapitaal
Waar kwam dit revolutionaire schrijverschap vandaan? Van Parys beschrijft hoe Buysse opgroeide als zoon van een rijke industrieel. Zijn vader gaf hem allerlei banen binnen zijn bedrijf, in de hoop hem zo op te leiden tot zijn opvolger. Buysse had echter meer interesse in uitgaan, meisjes versieren en het lezen van zondige boeken van Émile Zola. Het enige dat hij op werkvloer in de fabriek van zijn pa leerde was, dat hij zag hoe de arbeiders daar werden uitgebuit.
In de naturalistische traditie van Zola besloot hij daarom in verhalen en romans te gaan beschrijven hoe de maatschappij volgens hem in elkaar zat. Een grote rol speelde daarin het machtsmisbruik door Kerk en Kapitaal. Anders dan veel collega-schrijvers met diezelfde kritiekpunten, geloofde Buysse echter niet in de Grote Oplossingen van de opkomende ideologieën uit die tijd, zoals het socialisme, het anarchisme en het communisme.
Buysse was een pleitbezorger voor de volledige onafhankelijkheid van de kunstenaar. Een schrijver moest misstanden signaleren, maar zijn handen vervolgens niet smerig maken aan dat ranzige machtsspel genaamd politiek, zo luidde zijn officiële mening. Hij wilde mede daarom ook nooit openlijk een kant kiezen; niet voor de socialisten, maar ook beslist niet tegen de liberale beweging, waarin zowel zijn vader als zijn broer actieve politici waren.
Uit deze biografie blijkt echter, dat Buysse in de praktijk toch niet zo objectief was. Zo schreef hij gratis stukken voor de socialistische pers, terwijl hij de liberale pers voor zijn bijdragen liet betalen.
Dierenrechten
Van Parys laat in dit boek ook zien dat Buysse, ondanks zijn openlijke afkeer van de politiek, beslist geen salon-maatschappijcriticus was. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij bijvoorbeeld erg actief bij de vluchtelingenhulp. Hij trok ook naar het front om, met gevaar voor eigen leven, pijnlijk mooie stukken te schrijven over de waanzin die daar heerste. Zijn boek Van Een Verloren Zomer is een literair monument tegen de oorlog.
Buysse was zijn tijd ver vooruit als pionier in de strijd voor dierenrechten. Zo publiceerde hij in het blad van de dierenbescherming heftige stukken tegen vivisectie. Daarnaast was hij vanaf 1912 bestuurslid van de Vereniging tot behoud van Natuur- en Stedenschoon en verzette zich in die rol tegen het opofferen van de bossen voor allerlei kanaliseringen, wegen en pronkerige villa's van de nouveaux riches.
Ook op een ander gebied was hij erg vooruitstrevend, al lijkt dat anno 2008 niet erg consequent in verband met dat vorige punt: Hij was namelijk één van de eerste prominente autobezitters in Vlaanderen.
Bij de meeste Vlaamse literaire tijdgenoten was Buysse niet erg geliefd. Dat kwam grotendeels doordat hij in een aantal felle artikelen duidelijk had gemaakt hoe allergisch hij was voor het Vlaams-nationalisme. Aan het volk werd de Vlaamse Beweging indertijd gepresenteerd als een sociale strijd voor de rechten van de onderdrukte arme Vlaamse boeren en arbeiders. Buysse doorzag al snel, mede door het gedrag van de toenmalige machtsbeluste Vlaamse leiders, dat dit uiteindelijk zou ontaarden in bekrompen nationalisme.
Anders dan de meeste Vlaamstalige schrijvers uit zijn tijd, sloot hij zich dan ook niet aan bij de strijd voor meer rechten voor de Vlaamse taal. Hij zag liever dat alle Vlaamse kinderen van arbeiders en boeren de kans zouden krijgen om goed Frans te leren. Daar hadden ze veel meer aan, want dat was tenminste een wereldtaal.
Zijn tijd vooruit
Helaas blijkt uit zijn biografie, dat Buysse zelf het levende voorbeeld was, dat dit ideaal in de praktijk niet zo makkelijk zou werken. De schrijver kwam uit een rijke familie, had daardoor als jongen veel Franse les gehad, las vele stapels Franse boeken en was gewend om in het dagelijks leven zelfs Frans te spreken. Toch bleef het voor hem altijd een vreemde taal waarin hij, ondanks veel ambitieuze pogingen, nooit een literair werk van enig niveau kon schrijven.
Aan zijn literaire talent lag dat zeker niet. Buysse was een geweldige, meeslepende verteller en is één van de weinige Vlaamstalige schrijvers uit zijn tijd, waarvan veel boeken anno nu nog steeds zeer leesbaar zijn. Wie daaraan durft te twijfelen, moet bijvoorbeeld maar eens boeken als 't Bolleken, Tantes of Het Ezelken uit de bibliotheek halen. De lezer zal merken dat Buysse niet alleen qua inhoud, maar ook qua stijl zijn tijd ver vooruit was.
Mede daarom was het voor zijn tijdgenoten erg ingewikkeld, om deze 'zondige schrijver' op de juiste literaire waarde te schatten. Wat mij betreft wordt hij daarom tot op heden nog altijd fel onderschat. Er is immers weinig fantasie voor nodig om in hem de grote voorloper te zien van een literaire traditie, die via onder meer Minne, Elsschot, Boon, Brusselmans en Lanoye tot op de dag van vandaag de Vlaamse literatuur beheerst.
Met deze monumentale biografie in de hand is het aan de nieuwe generaties letterkundigen om Buysse de eervolle plek in de Vlaamse literatuurgeschiedenis te geven, die hij verdient: een absolute hoofdrol.
Titel: Het leven, niets dan het leven. Cyriel Buysse en zijn tijd
Auteur: Joris van Parys
Pagina's: 956
Uitgeverij: Atlas
ISBN: 9789089180018
Nieuwslijnmeer
- Indymedia.be is niet meer
- Foto Actie holebi's - Mechelen, 27 februari
- Lawaaidemo aan De Refuge te Brugge
- Recht op Gezondheid voor Mensen in Armoede
- Carrefour: ‘Vechten voor onze job en geen dop!’
- Afscheid van Indymedia.be in de Vooruit in Gent en lancering nieuw medium: het wordt.. DeWereldMorgen.be
- Reeks kraakpanden in Ledeberg met groot machtsvertoon ontruimd
- Forum 2020 en de mobiliteitsknoop
- Vlaamse regering kan niet om voorstel Forum 2020 heen (fietsen)
- Fotoreportage Ster - Studenten tegen racisme
bronvermelding
carl, 05/07/2008 – 15:19
http://www.ravagedigitaal.org/2008/buysse/artikel.php
Het leven, niets dan het leven: Cyriel Buysse & zijn tijd.
Arsène Droogakkers, 19/08/2008 – 20:45
In 1886 maakte de alom gekende Nevelse schrijver Cyriel Buysse als jonge twintiger een reis door de US of A. Naar het schijnt had onze kunstenaar in Poesele iets te gul met de eigen voortplantingssappen in het ronde gestrooid en dientengevolge aan een lokale deerne een beginnende bolle onderbuik getoverd. Terstond vloog Cyriel van zijn moeder Pauline naar den Ameriek. Daar aangekomen ergerde hij zich aan het mateloze conformisme van Amerikaanse mannen. Die avond, gelegen in het bed bij nonkel Eduard Buysse in het dorpje Mishawaka - South Bend, Indiana - schreef Cyriel in zijn dagboek over de gringo's het volgende: "Alweer datzelfde type met hangende snor, uitgestreken gezicht en flegmatische ogen." En over de Amerikaanse eetgewoonten: "Alweer dat lomp en haastig slikken, alsof zij door een vijand werden nagezeten, die hun de brokken kon ontnemen. Schrokken; en dan paf zitten van niet gerechtvaardigde haast en overdaad, met uitgestrekte benen." En zijn nonkel Eduard, die op het moment dat zijn neefje Cyriel bij hem op bezoek is al tientallen jaren in Amerika woont, schreef bij zijn aankomst alginder in een brief aan Mutti in de Heimat over de talrijke Amerikaanse sekten: "Onder de verschillende sekten die er alhier worden gevonden, is er eene die gelooft aen het doopsel; de kinderen worden maer binst den winter gedoopt wanneer de rivier is toegevrozen. Men kapt eene lomme in het ys, en de pastoor die tot aen zynen broekband in het waeter staet, steekt den doopeling met zynen kleederen aen, tot driemael toe achterover in het water, en aldus worden zy, de kleederen aen hun lichaem gevrozen, naar huis gedragen. Ik heete dat gedoopt zyn, en gy ook?" Over de verdere belevenissen van Cyriel en Eduard in Amerika: leest de briljante klepper van de pen van Joris van Parys omtrent Cyriel Buysse en zijn tijd.