Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

[Opinie] De grote leugen van ontwikkelingssamenwerking

[Opinie] De grote leugen van ontwikkelingssamenwerking

In Nederland en België staat ontwikkelingssamenwerking hoog in het vaandel. Regeringsleiders spreken met trots over de omvang van de ontwikkelingshulp. En vele grote en kleine organisaties en individuen ondernemen activiteiten in of voor ontwikkelingslanden. Dat enthousiasme verdoezelt dat wij, die goede gevers, in feite nemers zijn. Er wordt door de Belgen en de Nederlanders veel meer uit de ontwikkelingslanden gehaald dan gebracht. Het is tijd te stoppen met al die liefdadigheid, en voorrang te geven aan de aanpak van de structurele oorzaken van al die armoede, ongelijkheid en ecocide. We moeten vragen durven stellen over onze materiële welvaart. Is dat erg? Zijn wij nu gelukkiger dan in 1979?

Ontwikkelingssamenwerking in de lift
Ontwikkelingssamenwerking staat in Nederland en België hoog in het vaandel. Dat wordt weerspiegeld door de trots waarmee regeringsleiders en regeerakkoorden opgeven van de omvang van de hiervoor bestemde financiële middelen. Nog meer misschien door de vele grote en kleine organisaties en individuen die activiteiten in of voor ontwikkelingslanden ondernemen. Er is een wederopleving van lokale initiatieven waarin Belgen en Nederlanders hun betrokkenheid met de armen in ontwikkelingslanden tot uitdrukking brengen. Het lijken de jaren zestig en zeventig wel. De regeringen van onze landen en ook sommige niet-gouvernementele organisaties spelen daar op in. Steeds duiken er nieuwe hypes op, momenteel liggen als nummer één waarschijnlijk de microkredieten. Grote tevredenheid alom. En de veronderstelling is dat het helpt.

Helpt ‘t?
Moeten wij ons daarover verheugen? Helpt het? Of werkt het juist averechts? Wij, al jaren actief betrokken in de bewegingen van solidariteit met de mensen in ontwikkelingslanden, erkennen het hoopgevende in al die initiatieven en activiteiten. Steeds weer blijkt dat velen, jong èn oud, zich aangesproken voelen door wat er gaande is in de wereld.Natuurlijk, het moet gezegd, velen in ontwikkelingslanden worden geholpen met al die hulp. Want menig schooltje wordt gebouwd, menig kind gevoed, menig marktvrouw met een kredietje op gang geholpen. En toch zijn wij er niet blij mee, en wel om verschillende reden.

Een deel van de redenen ligt in de concrete situatie waarin de grote massa van armen verkeert. Er zijn inderdaad positieve ontwikkelingen te noteren, bijvoorbeeld de stijging van de levensverwachting en de toename van het alfabetisme. Daar staat helaas heel wat tegenover. Nog steeds verblijven miljarden mensen in extreme armoede. De inkomensongelijkheid wordt alsmaar groter, reden waarom de VN spreekt van de champagne glass world economy. Die groeiende ongelijkheid is angstwekkend, ook wanneer zoals de Wereldbank stelt de extreme armoede vermindert. Zij bedreigt de stabiliteit in de wereld. Velen in ontwikkelingslanden zijn gedoemd hun hand op te houden en te hopen een graantje van wat ontwikkelingshulp wordt genoemd mee te pikken. De strijd om die graantjes kan minder prettige gedaantes aannemen en versterkt eerder een cultuur van afhankelijkheid dan dat eigen verantwoordelijkheid en initiatief gestimuleerd worden.

Op ecologisch gebied worden de perspectieven steeds slechter: de biodiversiteit neemt al decennia lang gestaag af, de mondiale voetafdruk overschrijdt al jaren de norm van duurzaamheid, en de opwarming van de aarde gaat voorlopig alleen maar door. Vooral de grote massa van armen in de ontwikkelingslanden wordt direct geconfronteerd met de gevolgen van deze ecologische achteruitgangen.

Het gaat niet alleen om armoede en ecocide. Het gaat ook om duurzame uitsluiting. De meesten van die getroffenen raken of zijn gemarginaliseerd. De werkloosheid is op wereldniveau onaanvaardbaar hoog; en de concentratie van economische macht in een kleine groep van transnationale ondernemingen neemt alsmaar toe. Die marginalisering raakt niet alleen de armen, ook hun regeringen. Wat kan de regering van een land als Mali inbrengen tegen de aanwendingsmacht van een enkele transnationale onderneming, zeker nu transnationals op allerlei manieren hun directe verbindingen hebben met de regeringen van de economisch machtige landen en met de supranationale organen. Slechts de regeringen van enkele grote ontwikkelingslanden kunnen zich met enig succes te weer stellen tegen die machten. Zij kunnen de internationale concurrentie met wat meer perspectief aan.Ook in dat geval moet dan wel een prijs betaald worden. Die prijs is weer terug te vinden in de overuitbuiting van mens en natuur in landen als India, China en Brazilië.

De sterk gegroeide marginalisering en afhankelijkheid en het daarmee samenhangende democratische tekort maken dat oproepen tot meer eigen initiatief en verantwoordelijkheid nogal misplaatst zijn. Diegenen die een dergelijke oproep doen zijn dikwijls mededragers van de ideologie van de machtigen der aarde. Zij veroordelen opvallend vaak initiatieven die niet stroken met hun opvattingen en belangen, zoals migratie, illegaliteit, links radicalisme en religieus fundamentalisme.

Die ideologie is van specifieke, neoliberale aard. De dominantie van dat denken en beleid lijkt op dit moment wat af te nemen, omdat ook in onze eigen landen steeds meer verzet komt tegen wat dikwijls als uitwassen van de opgelegde marktwerking, privatisering en deregulering worden gezien. In feite echter is en wordt niets wezenlijks veranderd aan het neoliberale model. Zeker ten aanzien van de ontwikkelingslanden domineert dat vertoog ten volle. Zie de drang en dwang uitgeoefend door supranationale organen als de Wereldhandelsorganisatie WTO, het Internationale Monetaire Fonds IMF, de Wereldbank en de Europese Unie: “Liberaliseer, liberaliseer, liberaliseer!”.

Daarmee wordt voorbijgegaan aan de steeds duidelijker wordende gevolgen van die liberalisering. Die gevolgen weerspiegelen zich in cijfers over achterblijvende economische groei, uitgezonderd die landen welke de liberaliseringdrang weten te weerstaan. Die gevolgen manifesteren zich in de ecologische rampen die zich voltrekken. En ook in het dagelijkse leven van veel mensen. Bijvoorbeeld in dat van de marktvrouw die wordt weggeconcurreerd door de grote internationale supermarkten. Zij staat model voor de vele miljoenen boeren en boerinnen, handwerkslieden en kleine handelaren die door de internationale concurrentie hun bestaansmiddelen zijn kwijtgeraakt.

De gevolgen van de neoliberalisering zien wij ook in de concrete manifestaties van oude en nieuwe vormen van neokoloniale overdrachten van Zuid naar Noord: voortgaande braindrain, winstafvloeiingen die de buitenlandse private investeringen overstijgen*; belastingen die niet betaald worden in het land van oorsprong van de gemaakte winsten maar via vluchtroutes en op grond van “faciliteiten” richting landen als Nederland en andere fiscale paradijzen gaan; betalingen van rente en aflossingen die het totaal aan ontvangen publieke en private leningen overstijgen; een verslechterende ruilvoet van ontwikkelingslanden; en last but not least een groot verlies aan menswaarden en natuurwaarden vervat in de groeiende handelsstromen van Zuid naar Noord.

Ónze beschaving
En al die armoede en ongelijkheid, ecocide en marginalisering, is nauw verbonden met de economieën van landen als Nederland en België, en met de levensstijlen van ons, Belgen en Nederlanders. Neem, als voorbeeld, de ecologische voetafdruk: nog steeds is die van de gemiddelde inwoner in ontwikkelingslanden onder het niveau van duurzaamheid. De overbelasting van de aarde is volledig te verklaren uit ons overgebruik. Hetzelfde geldt voor de overuitstoot van CO2 en andere broeikasgassen. In de prijzen van de door ons gekochte textiel en veevoeder zijn de werkelijke milieu- en sociale kosten voor maar een klein deel verwerkt. Hoe aanvaardbaar is het nog om jeans gemaakt in China te kopen waaraan de makers van de broeken maar enkele eurocenten “verdienen”? Hoe lang nog is het te verdragen dat wij onze omvangrijke vleesconsumptie voortzetten met minachting van de enorme ecologische en sociale schaden in landen als Thailand en Argentinië? Hoe halen wij het in ons hoofd om steeds meer auto’s te kopen en te gebruiken zonder serieuze aandacht voor zaken als de CO2 uitstoot? En als wij dan een beetje aandacht weten op te brengen, worden “duurzame” oplossingen gezocht, bijvoorbeeld biomassa als energiebron, zonder daarbij erop te letten of voedselgewassen in ontwikkelingslanden in de verdrukking raken of dat de productie van bijvoorbeeld ethanol niet weer tot grote vervuiling leidt. Hoe beschaafd is onze beschaving?

Onhoudbaar
De huidige ontwikkeling van de wereldeconomie is ecologisch en sociaal onhoudbaar. Tegen die achtergrond is ontwikkelingssamenwerking, hoezeer ook uitdrukking van oprechte menselijke gevoelens, een gotspe. Het is in feite opnieuw het verhaal van de ene hand en de andere. Want wat wij ook “geven”, het valt in het niet bij wat genomen wordt. Het is ook het aloude verhaal dat charitas het structureel geweld verdoezelt. Al die prachtige verhalen en positieve evaluaties van al die overheidsinstanties en niet-gouvernementele organisaties ontnemen het zicht op wat er structureel aan de hand is. Ontwikkelingssamenwerking is zo bezien een illusie. Maar dan wel een die werkt, die mensen enthousiasmeert, en die legitimeert dat zij een bloeiende bedrijfstak is geworden. Het is ook het verhaal geworden, of de overtuiging, dat sommigen best heel rijk mogen zijn als ze maar iets over hebben voor de armen en het milieu. Pure liefdadigheid dus.

Ontwikkelingssamenwerking is in structurele zin geworden tot een leugen die steeds weer wordt herhaald. Daarmee is het een belemmering voor het zicht op wat er werkelijk aan de hand is, en welke onze medeverantwoordelijkheid. Te voorspellen valt dat over enkele decennia ook in onze landen een Historikerstreit zal losbarsten vergelijkbaar met die in Duitsland over, onder meer, de mantra Wir haben es nicht gewusst.

Hoe verder?
Weten verplicht. Linksom of rechtsom zullen wij de werkelijkheid hoe verschrikkelijk en ingewikkeld ook onder ogen moeten gaan zien. Dat is de eerste stap: erkennen dat wij in plaats van gevers nemers zijn. Dat maakt het mogelijk te onderzoeken hoe wij onze werkelijke verantwoordelijkheden kunnen nemen.

Het zal gaan om een complex van mogelijke stappen. Allereerst stappen die verwijzen naar de structurele problematiek. Zo zal een einde gemaakt moeten worden aan het beleid van verdere liberalisering van de wereldeconomie. Dat betekent ook dat er paal en perk gesteld moet worden aan de dominantie van zowel de transnationale ondernemingen als ook de transgouvernementele instanties als WTO, Wereldbank, IMF en EU. Die nieuwe vorm van vrijmaking is noodzakelijk voor alle landen, ook voor België en Nederland. Landen en regio’s moeten de ruimte krijgen om zelf te bepalen welk ontwikkelingspad zij willen volgen, uiteraard met inachtneming van de eigen mondiale verantwoordelijkheden en de daaruit voortvloeiende beperkingen van beleidsruimtes.

Wat betreft de wereldhandel zal gestreefd moeten worden naar beëindiging van het model van exportgeleide groei. Tegelijkertijd zullen initiatieven genomen moeten worden die leiden tot afspraken over de wereldhandel inclusief zaken als verrekening in de prijzen van alle sociale en ecologische kosten. Bovendien moeten landen en regio’s de mogelijkheid hebben om hun economieën te beschermen tegen internationale concurrentie en andere externe bemoeienissen. Zij moeten reële kansen hebben hun eigen ontwikkelingspad te volgen. Daaronder valt ook de mogelijkheid te voorzien in eigen behoeften als voeding en energie.

Niet alleen de opvatting van exportgeleide groei moet op de helling, het groeibeleid als zodanig moet in onze landen ter discussie komen. Daarbij bedoelen wij de groei zoals die meestal wordt voorgesteld: groei van het bruto binnenlands product. Wij zijn niet tegen groei, wel tegen díe opvatting van groei, al was het omdat de wereld als geheel de grenzen van de mogelijke materiële groei verre heeft overschreden. Uit oogpunt van armoedebestrijding zijn de noodzakelijke investeringen om het traditionele beleid van groei effectief te maken veel te hoog. Wij zijn voorstanders van een beleid van selectieve krimp en groei. Een dergelijk beleid moet op korte termijn gaan leiden tot beperking van de materiële consumptie van de Nederlanders en Belgen, en daarmee tot verlichting van de mondiale ecologische voetafdruk en de uitstoot van broeikasgassen, en herstel van de biodiversiteit.

Voor armoedebestrijding is herverdeling niet alleen duurzamer maar ook effectiever. Er zullen maatregelen genomen moeten worden om inkomens en (materiële) consumpties in onze eigen landen anders te belasten. Bovendien zullen internationale geldtransacties belast moeten worden. Beide maatregelen zullen het mogelijk maken dat op korte termijn de mondiale herverdeling in financiële zin gestalte krijgt.

Op verschillende concrete terreinen zullen hervormingsgerichte maatregelen nodig zijn. België en Nederland moeten een beleid gaan voeren dat leidt tot beëindiging van bijzondere belastingfaciliteiten voor ondernemingen actief in andere landen. Ook zal gestimuleerd moeten worden dat een aanzienlijk deel van de winsten gemaakt in ontwikkelingslanden door internationale private ondernemingen ook daar geherinvesteerd worden, in activiteiten die allereerst mens en milieu ten goede komen. En wat betreft de buitenlandse schulden van ontwikkelingslanden is te lang gewacht met effectieve maatregelen van schuldkwijtschelding.

Deze en andere beleidsmaatregelen kunnen bijdragen tot verlichting van de structurele problemen van de ontwikkelingslanden. Zij zullen echter pas op termijn effectief zijn. Daarom moeten nu al stappen gezet worden die voor de armen bestaanszekerheid garanderen. Enerzijds gaat het om voorzieningen die als noodhulp kunnen worden aangemerkt en die bedoeld zijn om in geval van acute noodsituaties, ontstaan door welke oorzaken ook, mensen eerste opvang te bieden. Daarnaast gaat het om voorzieningen die bestaanszekerheid op een blijvende manier garanderen. Daarbij kan gedacht worden aan basisbehoeften als gezondheidszorg, voeding, onderwijs, kleding, huisvesting, inkomen, en zo meer. Noodhulp en bevrediging van basisbehoeften zijn mensenrechten, geen gunsten. Zolang mensen en regeringen in ontwikkelingslanden niet zelf de daarvoor noodzakelijke middelen kunnen opbrengen zullen die via mondiale kanalen verzekerd moeten worden. Solidariteit is en blijft noodzakelijk.

Beslissingen over de toekomst van de wereld worden nog steeds genomen binnen ondemocratische verbanden. Denk aan de G8, aan de Wereldbank en het IMF. Denk ook aan de WTO waar nog steeds de grote spelers het voor het zeggen hebben. Er heeft zich zelfs een zekere ontdemocratisering gemanifesteerd, vooral als het gaat om de wereldhandel waarbij de rol en betekenis van bijvoorbeeld de UNCTAD flink zijn geminimaliseerd. Natuurlijk zijn er veel kritische kanttekeningen te plaatsen bij de wijze waarop de VN functioneert, en het is toe te juichen dat de laatste jaren stappen zijn gezet die tot verbetering moeten leiden. Maar functioneren de andere organen zoveel beter? Denk bijvoorbeeld aan de desorganisatie zoals die zich steeds meer manifesteert bij de Wereldbank. Denk ook aan het onvermogen van de G8 om daadwerkelijk de herhaaldelijk uitgesproken toezeggingen tot aanpak van de armoede in de wereld te effectueren. En wat te denken van het verlies aan legitimiteit en respectabiliteit van het IMF? Het is dringend geboden om opnieuw het primaat van de Verenigde Naties en haar organen te bevestigen en daar op effectieve wijze invulling aan te geven.

Deze en andere voorstellen worden door sommigen gezien als veel te moeilijk en toch niet te realiseren. Niets is minder waar. Op al deze terreinen zijn door veel individuele mensen, groepen en instellingen alternatieven en oplossingen ontwikkeld die veelal van onderop komen en gebaseerd zijn op zelfwerkzaamheid. Dat zelf werken varieert van het individueel ontwikkelen van een andere levensstijl tot en met het deelnemen aan acties en programma’s die gericht zijn op het doorvoeren van structurele veranderingen. Bij grote manifestaties tegen de heersende wereldeconomie, zoals onlangs weer bij de protesten tegen de G8-top in Duitsland, wordt die groeiende kracht zichtbaar. Deelnemen aan fondswerving kan een goed begin zijn om aan meer structurele zaken te werken. Helaas blijkt het in de praktijk vaker een belemmering dan een stimulans te zijn.

Terug naar 1979?
Een en ander betekent de beëindiging van het bestaande beleid van ontwikkelingshulp. De door ons voorgestelde maatregelen veronderstellen een omkering van denken en handelen. Allerlei projecten en programma’s zijn niet meer doorslaggevend. Het gaat allereerst om de oorzaken van de voortgaande ongelijke ontwikkeling aan te pakken, en de mensenrechten te garanderen. Dat zal ons veel opleveren maar het zal geld kosten, veel geld. Is dat erg? Ondanks de welvaartsgroei sinds pakweg 1979 zijn wij er niet gelukkiger op geworden zijn. Hadden wij het toen zo slecht?

Tilburg / Brussel, 21 augustus 2007

Lou Keune is verbonden aan de Universiteit van Tilburg en is een van de initiatiefnemers van het project Vóór de Verandering – Alternatieven voor het Neoliberalisme, zie www.globalternatives.nl. Eerder heeft hij gepubliceerd over onder meer solidaire economie, anders rekenen, ontwikkelingssamenwerking, toerisme, handelingsonderzoek, en overlevingsstrategieën.

Francine Mestrum is is verbonden aan de Université Libre de Bruxelles. Zij publiceerde over armoede, ontwikkeling en mondialisering. Zij is actief in de andersmondialiseringsbeweging en participeert regelmatig aan de Wereld Sociale Fora.

De PDF-versie van deze tekst kan je downloaden op de website van globalternatives.nl.

misleidende titel, onvolledige argumentatie

Er zitten heel wat waardevolle argumenten in uw tekst, maar de titel is misleidend en waardeloos. Iemand die oppervlakkig leest, zou kunnen besluiten dat we dan maar moeten ophouden met ontwikkelingssamenwerking en ons zo weinig mogelijk moeten aantrekken van de grote wereld rondom ons.

Vooral het argument dat ontwikkelingssamenwerking zou leiden tot minder eigen initiatief en meer afhankelijkheid, houdt geen steek. Het zijn andere mechanismen die deze afhankelijkheid tot gevolg hebben.

Hoe kan ontwikkelingssamenwerking effectief zijn als er globaal meer geld gespendeerd wordt aan oneerlijke handel dan aan ontwikkelingsprojecten? Neem als voorbeeld de export van suiker, melkpoeder of tomaten in blik, van industrielanden naar ontwikkelingslanden die daardoor hun economie zien achteruitgaan omdat de lokale producenten van suiker, melk, tomaten, hun producten niet verkocht krijgen.

Bij zowat elke aankoop in de supermarkt kunnen wij mee beslissen wie er uiteindelijk beter van wordt. Als wij ontwikkeling willen steunen, dan kopen we producten van de lokale markt, die minder transport nodig hebben en daardoor ook beter zijn voor het milieu. En als we toch producten uit het buitenland willen, dan moeten we onze eisen stellen aan de eerlijke handel ervan. Een rechtvaardig deel van wat wij als consument betalen, moet gaan naar de producent.

Zonder eerlijke handel, is ontwikkelingssamenwerking het terugbetalen van slechts een deel van het gestolen goed.

Daarin geef ik u volkomen gelijk. Maar u zegt ook dat de beleidsmaatregelen die u voorstelt pas op termijn effectief zullen zijn en dat tot die tijd solidariteit noodzakelijk blijft, zowel voor noodhulp als voor projecten van capaciteitsopbouw.

Het meest jammere vind ik de populistische boutade op het einde. "Deelnemen aan fondswerving kan een goed begin zijn om aan meer structurele zaken te werken. Helaas blijkt het in de praktijk vaker een belemmering dan een stimulans te zijn." U geeft ons hier niet de informatie waarvan u suggereert ze te bezitten. Gaat het om menselijke onkunde, of is er systematisch iets fout met fondsenwerving? Waarom kan het een goed begin zijn, waar loopt het toch weer fout? Omdat u nalaat hier een uitgewerkt voorbeeld van te geven, zal ik het in uw plaats trachten te doen.

In Uganda is het lager onderwijs in principe gratis voor elk kind. In de praktijk is dit nog niet overal een feit. Voor het middelbaar onderwijs moeten de leerlingen schoolgeld betalen dat overeenkomt met driemaandelijks ongeveer 180 euro. Heel wat ouders kunnen dit niet betalen, zeker niet wanneer ze meerdere kinderen tegelijk naar het middelbaar onderwijs willen laten gaan.
Nu zijn er sponsorprogramma's waarbij mensen vanuit Belgie en Nederland het schoolgeld van oorlogswezen betalen. Sommige kinderen zonder ouders kunnen dus naar school gaan, terwijl andere kinderen die wel nog hun ouders hebben, geen geld hebben om naar school te gaan.

Fondsenwerving zorgt er vaak voor dat de selectie voor ontwikkeling niet in hun eigen samenleving gebeurt, maar ver weg, in een land waar mensen over middelen beschikken die ze aan ontwikkelingssamenwerking willen geven. Maar hoe erg is dat als je weet dat de ontwikkeling van de hele samenleving van dat land belemmerd wordt door oneerlijke handelsregels? Hoeveel Afrikaanse kinderen zouden er méér naar de middelbare school kunnen gaan, als alleen al maar alle Afrikaanse koffie die in Europa wordt verkocht, van eerlijke handel zou zijn? Tel dat eens uit a.u.b.

En hoeveel van de organisaties die in Duitsland tegen de G8 protesteerden, door u benoemt als een kracht die zichtbaar wordt en die op termijn structurele verandering kan bewerkstelligen, hoeveel van die organisaties danken hun bestaan voor een deel of volledig aan fondsenwerving? Tel dat eens even uit a.u.b.

De leugen van ontwikkelingssamenwerking

Erg bedankt voor de reactie. Zo te zien zijn we het overigens voor minstens 90 % met elkaar eens.

U heeft gelijk als U zegt dat de tekst niet alle argumenten bevat. Dit is dan ook een 'verklaring' waarvan we graag willen dat ze door zoveel mogelijk mensen wordt gelezen. Het is geen uitgespitte analyse, maar is daar wel op gebaseerd. En ja, mensen die enkel titels lezen, die zullen wel vaker op het verkeerde been worden gezet, we hopen dat niemand dat doet.

Met de voorbeelden die U geeft van de supermarkt en Oeganda, kunnen we het helemaal eens zijn. Alleen, wat haalt het uit? Het zijn individuele acties voor individuele mensen die de structurele problemen niet echt aanpakken. En precies daar gaat onze tekst over. Met de huidige ontwikkelingshulp kan je 'goede doelen' vooruit helpen, maar is dat ook 'het beste' wat je kan doen? Na vijftig jaar 'hulp' en met de meer dan beroerde situatie die je in Afrika kan vaststellen moet die vraag toch een keer gesteld worden? En het liefst ook uitgebreid besproken worden.

We pleiten in onze tekst ook zeer duidelijk voor het behoud en zelfs voor uitbreiding van de solidariteit tussen Noord en Zuid. Maar heeft het zin om met de ene hand te geven wat je met de andere hand meervoudig terug neemt? Moeten we daarom niet dringend nadenken over dat 'nemen', die omgekeerde en perverse ontwikkelingshulp via ons handelssysteem, de schuldenlast en onze ecologische voetafdruk. Wordt het geen tijd om arme landen een echte ontwikkelingskans te bieden, in plaats van met een misplaatst en naïef optimisme geld te blijven ophalen bij de mensen om druppeltjes water naar de zee te brengen?

Er is op zich niets fout aan fondsenwerving. Hoewel, je kunt je ook hierbij afvragen of die solidariteit niet structureler kan georganiseerd worden en ook of sociale bewegingen inderdaad niet meer middelen moeten hebben om efficiënt actie te voeren. Essentieel is dat ook fondsenwerving ondergeschikt gemaakt wordt aan de aanpak van de structurele problemen.

Zo te zien moeten we het over al die dingen wel eens kunnen zijn.Waar wij voor pleiten is dat we ophouden met dat grotendeels foute verhaal over wat we 'goed doen' in arme landen, en dat we alles op alles zetten om ook iets goeds en liefst het beste te bereiken.

Francine Mestrum en Lou Keune

goede voorbeelden zijn nodig

In indiviuële levens hebben individuële verbeteringen wel degelijk een betekenis. Op microniveau kan bijvoorbeeld een stedenband tussen een stad in het Noorden en een stad in het Zuiden dezelfde betekenis hebben.

Ik zie dat in Nederland ook de idee van de FairTradeGemeenten is gelanceerd. Dit is een bijzondere vorm van bewustmaking, waarbij een concreet model wordt uitgevoerd. Het model is nog geen structurele verbetering. Om dat te bereiken zou alle wereldhandel volgens het principe van fairtrade moeten verlopen. Wellicht is dat niet op korte termijn te verwachten.

Hierin schuilt volgens mij het gevaar van uw tekst. U heeft volkomen gelijk dat er structurele verbetering moet komen, doch u geeft niet aan hoe wij dat kunnen bereiken. Er zal veel geld voor nodig zijn. Wijzelf zullen armer zijn, maar daarom niet minder gelukkig. Maar het ideaal dat u voorstelt, is voor gewone mensen niet te realiseren. Door de globalisering is de situatie niet beter, maar slechter dan 30 jaar geleden. De protesten die ontstaan, zijn daar een gevolg van.

Ik geloof dat mensen die geld geven aan ontwikkelingssamenwerking, uiteraard graag structurele verbetering zien op wereldschaal. Maar zij zien niet hoe zij die structurele verbetering kunnen bereiken.

Heel wat campagnes zijn erop gericht om structurele maatregelen te vragen van onze regeringen. Vaak zijn het dezelfde organisaties die zowel actief zijn met fondsenwerving als met politieke actie. Moeten zij stoppen met fondsenwerving en ontwikkelingsprojecten en alles inzetten op politieke actie in de hoop dat de politiek dan wel haar verantwoordelijkheid zal nemen?

Ik denk dus dat beiden nodig zijn: individuële ontwikkelingssamenwerking, op voorwaarde dat de vlag de lading dekt, die de levenssituatie van individuële mensen verbetert én bewustmakingsacties die aandacht vragen voor structurele verbetering en voor een ingrijpende verandering in onze eigen levensstijl.

Ik vind het goed dat u het verband tussen die twee zaken probeert te analyseren, maar ik vind het fout dat u het doet uitschijnen alsof ontwikkelingssamenwerking geen emancipatie kan inhouden. Er zijn vele vormen van ontwikkelingssamenwerking en opbouwwerk bestaat ook in onze eigen samenleving. Ook daar zijn de inzichten gedurende vijftig jaar grondig veranderd.

Ik denk overigens dat we dezelfde inzichten uit het opbouwwerk en uit de emancipatie goed kunnen gebruiken als het erop aankomt onze eigen levenswijze aan te passen.

De leugen van ontwikkelingssamenwerking

Ook deze redenering kunnen wij goed volgen.
Alleen, zoals U het voorstelt is ontwikkelingssamenwerking vooral een blijk van onmacht, want wat anders kunnen wij, individuele burgers, doen?
En wij zijn het met U eens dat ontwikkelingssamenwerking wel emancipatorisch kan zijn, alleen moeten wij ons ook hier afvragen: voor wie?
De meeste ontwikkelingshulp, dat zal U wel weten, is volledig 'donor-driven'. Wij beslissen wat we willen geven aan arme landen en arme mensen, wij beslissen wat zij nodig hebben, wij beslissen dat armoedebestrijding nu een prioriteit moet zijn en dat dat moet gebeuren met zogenaamde vrijhandel, privatiseringen en dereguleringen.
De belangrijkste structurele verandering die daarom moet gebeuren is dat arme landen en arme bevolkingen zelf hun lot in handen kunnen nemen, dat de soevereiniteit wordt hersteld. Dat doen die landen en die bevolkingen zelf, daar hoeven wij geen recept voor aan te geven, we moeten hen wel de kans geven iets zelf te doen.

Misschien denkt U dat enkel die officiële hulp niets uithaalt. Heeft U het boekje glezen van Bodelier en Vossen over die duizenden Nederlanders die aan doe-het-zelf-ontwikkelingssamenwerking doen, met de allerbeste bedoelingen, en dan denken dat toiletverfrissers, videospelletjes en Starbuckskoffie het bewijs van ontwikkeling zijn?

We mogen onze neus niet ophalen voor verbeteringen in individuele levens, daar heeft U gelijk in. Maar wat gaat U straks doen als de millenniumdoelstellingen niet worden gehaald? Als ook dat minimale programma mislukt? Moeten we dan allemaal doehetzelvers worden? Om ons geweten te sussen? Nogmaals, wij denken dat solidariteit tussen Noord en Zuid hard nodig blijft, maar wel op een andere manier dan nu.

Francine Mestrum en Lou Keune

SPLITSING

SPLITSING ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Zoals we onlangs nog konden vernemen is
men bezig om ontwikkelingshulp in België op te splitsen volgens de regio’s.
Nadat men ontwikkelingssamenwerking ondanks
groot protest heeft opgesplitst moet nu
blijkbaar ook de ontwikkelingshulp er aan geloven.
Alle NGO’s en organisaties werkzaam op dit
gebied in België zijn absoluut tegen een
dergelijke splitsing maar omdat men vanuit
zowel Nederlandstalige als Franstalige
politieke zijde de splitsing erdoor wil drijven
zal die er dan ook komen volgens Joost Loncin in de krant het Volk.

Alhoewel onze politici het communautair nooit
ergens over eens zijn, zijn ze dat verwonderlijk
genoeg zonder uitzondering wel altijd als er in de vleespotten valt te graaien.
Deze keer is het wel bijzonder voor de borst
stotend en in die mate van een zelden gezien
egoïsme getuigend dat ook vele regionalisten dit
onterende schouwspel niet langer kunnen aanzien.
Onterend omdat het magere budget (we halen zelfs de vooropgestelde 0,7 % van het BNP niet) nu
eerst zal afgeroomd worden door de verschillende
nieuw op te richten administraties in plaats van
door die ene administratie die er nu tot algemene tevredenheid is.
Onze heren en dames politici tonen daarmee
duidelijk dat ze geen greintje schaamte meer
kennen in hun hebberige honger naar steeds meer
postjes voor de politieke vrienden.

Wat moeten we als burger daarvan denken ?
Als het kleine beetje geld dat voorbehouden zou
moeten zijn voor van de honger stervende mensen
eerst een aderlating moet ondergaan om de reeds
goed gevulde portefeuilles van onze politiekers te spijzen.

Zou de verdraagzaamheid waar de dag van vandaag
zoveel om te doen is niet eerst door onze
politieke leiders in praktijk moeten gebracht worden?
Zouden zij niet het goede voorbeeld moeten geven
en zich vooral ook wat verdraagzamer tegenover elkaar moeten opstellen?

Op deze vraag weet iedereen het antwoord.
Deze wraakroepende toestand is een echte schande voor ons land.

Is het niet tijd (in het licht van de regeringsvorming en de daarbijhorende staatshervorming) voor de NGO's om via een
gezamenlijke actie te eisen dat
ontwikkelingssamenwerking en hulp terug geherfederaliseerd worden?

how to save Africa according to Daily Monitor

Goed dat jij wel het onderscheid maakt tussen ontwikkelingshulp en ontwikkelingssamenwerking. Er is wel degelijk een verschil!

Ik zou zelfs een stap verder willen gaan en pleiten voor mondiale samenwerking en mondiale cohesie. Maar het duurt even voor die begrippen in gebruik raken en het hangt dan nog vaak af van de context of er van een echte samenwerking sprake is.

Hoe het verder moet met de Belgische officiële ontwikkelingssamenwerking, kan ik geen eenvoudig antwoord op geven. Ik ben van mening dat élk bestuursniveau een verantwoordelijkheid heeft om mondiale cohesie in haar beleid een belangrijke plaats te geven en hier dan ook voldoende budget voor vrij te maken.

Vooral bewustmaking en gedragswijziging in het Noorden en projecten voor maatschappelijke agogie en sociale cohesie, zoals een stedenband kan zijn, en een gezamelijke visie voor goede wegen naar de toekomst, zijn essentieel om te kunnen spreken van een zinvol project.

In de Daily Monitor van Uganda stond vandaag een artikel over mode als voorbeeld van sociale agogie.

Saving Africa with her fashion
PHOEBE MUTETSI

It has become trendy to save Africa. And this is said without contempt. The pictures of starving African children make a big sell, documentaries showing war torn villages, interviews with warlords and comments from corrupt leaders are very much in demand.

The world just wants to reach out and help, to adopt a child and save a generation, to provide funds that will purchase hospital essentials; to end this senseless suffering.
So how about if Africa made a genuine effort to save herself through her people and her resources? This is what the charity cocktail dinner at Kampala Serena Pool side last Friday was about.

Africa Tumefika, a new international project that aims at showcasing East African fashion to the outside world, selling her designs and promoting her designers, held their first fashion show at the Kampala Serena poolside last Friday night.

The fashion show had more to it than just good wine and great clothes from Lubega Dee, Xenson Senkaba, Latif, Gen. Elly Tumwine, Chui designs and Tanzania’s Ally Rehmtullah. The event was also a fundraising charity cocktail dinner, (themed “Touch a life through fashion”) where 50 percent of the proceeds from the ticket sales will go to Aid Child; a charity organisation in Uganda.

From each of the East African countries including Rwanda, Burundi and Ethiopia, Africa Tumefika has chosen a charity to benefit 50 percent of their proceedings from each show held in the country, depending on what is perceived to be the countries greatest need.

In Kenya, Africa Tumefika will support organisations that are working to end child prostitution that has, according to their research, become commonplace in the country. In Ethiopia, the aid will be directed to support the efforts geared towards treatment of fistula.

They also intend to help orphans in Rwanda, refugees in Burundi and start an HIV/Aids sensitisation campaign in Tanzania where a majority of people, apparently, still live in denial of the disease.

And in Uganda, Africa Tumefika is working with Aid Child, a foundation that caters, entirely, for homeless Aids orphaned children.
Before the guests could see the designs, after the the cocktail, they were taken through these causes and told the visions and aims of Afrika Tumefika, a skit from Aid Child was played.

It was only after every one seemed to know that the organisers mean what their saying about 'saving Africa,' that the girls and boys started walking the long ramp showcasing authentic East African designs starting with Chui.